Indien u slechts één woning bezit en er zelf in woont en afbetaalt dan zal uw aangifte vrij eenvoudig zijn. Er zijn wel nog een groot aantal bijkomende omstandigheden waarbij u de fiscus dient in te lichten over uw woonsituatie. Als basisregel wordt gesteld dat de eerste en enige 'eigen' woning vrijgesteld is. Mogelijks dient u daar juist uw woonlening van aan te geven. Echter al het bijkomende vastgoed interesseert de fiscus ook. Het maakt niks uit of u deze nu verhuurt of enkel voor eigen gebruik aanwendt. De ligging is evenmin belangrijk, vastgoed in het buitenland moet u ook aangeven.
Naast uw eigen huis bezit u ook een buitenverblijf of een eigendom als investering. De situatie blijft vrij eenvoudig als u in eigen land over een tweede of eventuele derde woning beschikt en deze niet verhuurt. Dan hoeft u enkel in Vak III van de aangifte bij code *106 het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen aan te geven. Vervolgens zal de fiscus deze zelf aanpassen aan de inflatie. Dit wordt op dezelfde manier belast als dat er een huurder in verblijft.
Verhuurt u uw tweede of volgende eigendom als privéwoonst, dan gaat u op dezelfde manier tewerk als hiervoor beschreven. Hier volstaat het dus ook om het kadastraal inkomen (KI) in te geven op dezelfde code. De situatie verandert echter wanneer de huurder de ruimte gebruikt voor professionele doeleinden. Naast het KI dient u dan ook de bruto huurinkomsten te vermelden in de codes *109 en *110.
Bron: www.standaard.be